Het Romeinse Rijk was een van de grootste rijken die ooit heeft bestaan. De Boven-Germaans-Raetische Limes maakt deel uit van de Romeinse grensversterkingen met forten, wachttorens, muren en palissaden waarmee de voormalige wereldmacht Rome zijn rijk afbakende van het vrije Germanië. Met een totale lengte van meer dan 500 km strekte de Limes zich uit van de Rijn (Rheinbrohl) tot aan de Donau. Met deze lengte is het het langste archeologische monument in Europa.
In 2005 werd de Boven-Germaans-Raetische Limes toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO als uitbreiding van de site die vanaf dat moment bekend stond als de "Grenzen van het Romeinse Rijk". Samen met de Muur van Hadrianus en de Antonijnse Muur in Groot-Brittannië en Noord-Ierland vormt de Boven-Germaans-Raetische Limes dus een transnationaal werelderfgoed.

De historische loop van de Limes is nog steeds zichtbaar in het landschap van de gemeente Bad Hönningen. De voormalige locaties van de wachttorens, die ook nog duidelijk herkenbaar zijn, zijn gemarkeerd met borden. Rheinbrohl is van bijzonder belang omdat het de plaats is van wat de Romeinse historicus Tacitus de "Caput Limitis" noemde, het begin van de Boven-Germaans-Raetische Limes op de rechteroever van de Rijn. Rheinbrohl noemt zichzelf niet voor niets het "wijndorp aan de Romeinse Muur". De wachttoren 1/1, gereconstrueerd uit Romeinse steengroeven in de buurt van de oorspronkelijke locatie, is bijzonder illustratief aan het begin van de Limes.