Mühlentorturm
Niederbachstr. 30, 55430 Oberwesel
De wegen naar het achterland van Oberwesel liepen vroeger door de dalen van de Oberbach en de Niederbach. Van de poorten die deze wegen eens beveiligden, is alleen de molenpoort op de Niederbach bewaard gebleven. In het smalle dal was de verdediging van de stad moeilijk, omdat de beek door een hoge en open boog onder de stadsmuur moest worden doorgelaten. Om te voorkomen dat de vijand via deze boogopening de stad zou binnendringen, werd deze beveiligd met een ijzeren traliewerk. De funderingen van de toren waren moeilijk te leggen op de bodem van de vallei. Daarom werd het slechts twee verdiepingen hoog gebouwd. Niettemin moesten de funderingen verschillende malen worden vastgezet omdat de beek ze had weggespoeld. Vanaf de kantelen van de stadsmuur kon men door een poort met ronde bogen de wachtkamer boven de poort bereiken. Van hieruit kon men de veldzijde beveiligen door schietgaten en de poortdoorgang door een gegoten neus. Aan de stadskant werd het wachtlokaal afgesloten door een vakwerkmuur. De bovenverdieping kon bereikt worden met een ladder. Deze verdieping had ramen aan alle drie de kanten en een aborteur boven de beek. De molen naast de poort was de kloostermolen van het Minorietenklooster. Vlakbij was ook de "nonnenmolen" van het Cisterciënzer klooster. De molens binnen de stadsmuren waren bijzonder belangrijk tijdens belegeringen. Aan het eind van de 19e eeuw waren er in het Niederbachtal in totaal nog 14 molens in bedrijf.